Allochtonen en de geestelijke gezondheidszorg

Steeds meer mensen gaan naar de huisarts met psychische problemen, zoals depressies, eenzaamheid, angsten en rouw, zo blijkt uit een onderzoek van de Landelijke Vereniging Huisartsen (LVH). Maar helaas rust er nog steeds een groot taboe op psychische klachten onder een groot deel van de allochtone bevolking.

De zorgvraag van allochtonen heeft vaak met sociale en cultuurspecifieke problemen te maken. In een artikel op EenVandaag.nl uit 2014 valt te lezen dat allochtone Nederlanders een vergrote kans op het ontwikkelen van psychische ziekten hebben, vaak te maken met discriminatie, migratiegerelateerde psychische problemen, een andere leefstijl en een kleiner maar ook vaak een gesloten sociaal netwerk. Marokkanen, Turken, Surinamers en Antillianen hebben de grootste kans om een psychische ziekte te krijgen.

De meeste allochtonen maken echter niet snel de gang naar een psycholoog of een psychiater omdat ze liever de problemen zelf binnen hun eigen sociale omgeving willen oplossen. Dit komt door de taboe die er onder deze bevolkingsgroep rust op psychische ziekten waardoor patiënten negatief gelabeld worden (stigma). Dit blijkt in het bijzonder bij de Surinaamse, Turkse en de Marokkaanse cultuur. Bovendien spelen schaamtegevoelens en onbekendheid met de instellingen een grote rol, en zijn cultuurverschillen en een taalbarrière belangrijke knelpunten bij het zoeken naar zorg. Verder zouden allochtonen twijfels hebben over de effectiviteit van de ggz, omdat volgens hen de kwaliteit op een aantal punten te kort schiet, zoals het aanpassen van de behandel- en denkwijzen op allochtonen.

Vooral Turkse patiënten schijnen niet of pas erg laat hulp te zoeken bij psychische problemen. Zij hebben vaak te maken met de druk van de omgeving en zijn bang dat leden van de groep hen als ‘gek’ zullen bestempelen. Dit tast de eer van deze mensen en hun familie aan. Bovendien weten veel mensen onvoldoende van psychische klachten waardoor ze de (psychosomatische) signalen niet herkennen en denken dat een behandeling niet nodig is. Wanneer zij wel besluiten naar de huisarts te gaan, komen zij doorgaans met onverklaarbare lichamelijke klachten.

Daarom is het goed dat steeds meer huisartsen een POH-GGZ in dienst hebben. POH-GGZ is een betrekkelijk nieuwe functie, voortgekomen uit bezuinigingen binnen de geestelijke gezondheidszorg. Steeds meer mensen komen bij de huisartsen terecht met psychische klachten. Het aantal patiënten met complexe psychische klachten neemt bovendien toe, terwijl er steeds minder mogelijkheden zijn om door te verwijzen naar de eerstelijns ggz omdat er steeds minder geld beschikbaar is voor gespecialiseerde psychologische zorg. Daarom heeft het ministerie van VWS geld beschikbaar gesteld voor ondersteuning van de huisarts door een POH-GGZ. Deze ondersteunt de huisarts onder meer met probleemverheldering, begeleiding en leert patiënten om te gaan met hun beperkingen.

Overigens moet de POH-GGZ (net als alle andere zorgverleners) er wel rekening mee houden dat het van belang is een professionele tolk (per telefoon) in te schakelen bij anderstalige patiënten die niet of moeizaam Nederlands spreken. Vaak nemen patiënten een informele tolk mee, zoals familieleden. Maar het is bekend dat informele tolken tot minstens de helft van de vragen van de zorgverlener slecht of helemaal niet vertalen, meer vertaalfouten met medische consequenties maken, vaker de bijwerkingen van een medicijn niet noemen en vaker gevoelige onderwerpen, zoals psychische problemen, ook niet vertalen.

TVCN.NL